‘Het gaat erom dat naasten zien dat jíj ziet wat belangrijk is. Dan kom je dicht bij elkaar’

Ricco de Klerk is sectormanager Wonen in Rotterdam bij zorgaanbieder ASVZ. Marthy Wachtbergers autistische en matig verstandelijk beperkte zoon Casper woont bij ASVZ, op de Merwebolder in Sliedrecht. Marthy is daar ook secretaris van de oudervereniging en biedt andere ouders met het initiatief Ouders voor ouders laagdrempelige hulp. Ze speken elkaar na het zien van de documentaire Waar de helden zijn over het belang van herkenning en erkenning van naasten van iemand met een beperking. “We zien ze al, maar bij ASVZ willen we nog veel intensiever optrekken met de naasten. Daar ligt nog veel winst”, zegt Ricco. Marthy: “Dat is zo. Eigenlijk zou elke vestiging van ASVZ en elke zorgaanbieder in het land iets als Ouders voor ouders moeten hebben.”

Een vrouw en een man staan op de foto. Achter hen is bos.
Marthy Wachtberger en Ricco de Klerk

Ricco: “Bij ASVZ zijn naasten heel belangrijk, letterlijk als de mensen die náást de cliënt staan. Dan gaat het dus niet alleen om ouders, maar ook om verdere familie en om wie er ook maar van belang is voor een cliënt. Ik waardeer initiatieven om hen meer te betrekken, zoals dat van Marthy, dan ook zeer. En ik nodig haar graag uit om er in Rotterdam over te komen vertellen. Het onderwerp is zeker in beeld, maar we moeten het ook in beeld houden en in onze aanpak meenemen. Het echt sámen doen. Het moet niet om óns als aanbieder draaien, maar om het belang van de cliënt, om de zorg die we bieden en alles wat nodig is om dat zo goed mogelijk te doen.”

Dus we doen nu dat gebed, en we zien dat de cliënt daarop reageert

Marthy: “Ik kom natuurlijk graag over Ouders voor ouders vertellen, dus dat aanbod neem ik aan. Verder klinkt het goed wat je zegt, maar ook wel heel politiek. Heb je aansprekende voorbeelden van hoe je als manager naasten betrekt?” Ricco: “Het klinkt inderdaad mooi: we bieden samen zorg en daar vinden we jou belangrijk in. Maar dat bén je natuurlijk ook, want het gaat om jóuw kind. Wie is Casper, wat heeft hij écht nodig en wie zijn daar belangrijk in? Dat weet jij als geen ander. Dat geldt ook voor de ouders met wie ik mag werken. Zij zijn leidend, want ze kennen hun kind en weten welke waarden belangrijk zijn.

Neem iemand die al een poosje bij ons woonde. Pas na maanden zei de moeder: ik zou graag een gebed voor het slapen willen. Die ouders bleken eerst niets te willen vragen, omdat ze blij waren dat ze überhaupt een woonplek voor hun kind hadden gevonden. Maar dit bleek toch een belangrijke kernwaarde voor ze. Dus doen we nu dat gebed, en je ziet dat de cliënt daarop reageert. Daar gaat het om: dat je laat zien dat jíj ziet wat belangrijk is. Dan kom je in die driehoek heel dicht bij elkaar. Driehoekskunde komt in onze scholing overal terug, en is echt onderdeel van de zorg. In de ASVZ-toekomstvisie voor 2030 staat bovendien nadrukkelijk dat we nóg meer samen moeten optrekken en doen. Daar is nog veel winst te halen.

Ik moet wél begrijpen wat voor Marthy als moeder belangrijk is

Ik heb eerder met anderen binnen ASVZ uitgezocht hoe je de wensen van cliënten goed in kaart brengt, en dus ook hoe belangrijke informatie van naasten op tafel komt. Dat doe je ook door van eerdere ervaringen te leren, en die kennis mee te nemen. Als ouders bij je komen met een vraag, zijn ze vaak gespannen. Medewerkers moeten dan uitvinden waar dat vandaan komt. Je gaat dus niet boven die ouders staan, maar ernaast. Iemand als Marthy moet niet precies begrijpen wat ik in mijn werk doe, maar ik moet wél begrijpen wat voor haar als moeder belangrijk is. Daar heb je echte dialoog voor nodig, niet een formeel moment met een af te vinken vragenlijst, waar een ouder dan voor tekent.”

Er was een probleem op de woning van Casper. Dan belt de begeleiding wel over praktische zaken, maar niemand vraagt: hoe is het nou met júllie?

Marthy: “Jij bent manager. Heb jij veel gesprekken met ouders? Want ik heb er niet zo veel met leidinggevenden hoor. Onlangs was er een serieus probleem op de woning van Casper. Dan belt de begeleiding wel uitgebreid over praktische zaken, maar niemand vraagt: hoe is het nou met júllie?” Ricco: “Dat is wat ik bedoel. Naasten moeten zich gehoord voelen. Ik heb ook wel eens de fout gemaakt om iets niet snel genoeg met ouders te delen, en dan krijg je een veel ingewikkelder gesprek. Dan gaat het niet meer over de inhoud, maar over de vorm. En dan krijg je irritaties en boosheid. Dus wees actief, ook als manager. Laat ouders niet naar jou komen, maar ga naar ze toe.

Niet iedereen durft een manager bovendien direct te benaderen. Denk aan die moeder die al blij was dat ze überhaupt een woonplek voor kind had. Of ouders zijn bang dat ze lastig worden gevonden als ze vragen hebben of kritisch zijn. Dat kwam in het toneelstuk Lastige Ouders en in de documentaire ook mooi naar voren. Dat is echt jammer, en het hoeft zeker bij ASVZ niet, want wij zijn een platte en toegankelijke organisatie. Ouders die hun kind aan ons toevertrouwen en niet meteen het gevoel hebben dat het goed gaat, kunnen ons altijd benaderen.”

We willen bij belangrijke zaken voor naasten worden betrokken

Marthy: “Met de informatievoorziening kan het wel beter hoor. Een mooi voorbeeld zijn de coronamaatregelen. Die stonden eerst alleen op de ASVZ-site, maar sommige ouders hebben geen internet of zijn digitaal niet vaardig. Ik sprak een moeder die daardoor belangrijk nieuws had gemist. Ouders voor ouders kaartte dat aan, en daarna ging de Merwebolder coronanieuws ook per post versturen. Dat had je kunnen voorkomen met een ouder in de coronawerkgroep. Dat zou eigenlijk altijd zo moeten zijn als het om belangrijke zaken voor naasten gaat. Dan willen we worden betrokken en op de hoogte blijven. Dat gebeurt lang niet altijd en dat is niet goed.”

Ricco: “Daar heb je gelijk in. Dat weet het management, en nu vraag je ongetwijfeld meteen of we daar ook iets mee doen. Misschien nog niet genoeg. We zijn een platte organisatie, maar dat wil niet zeggen dat we alles meteen oppikken. Je zit natuurlijk ook met de moeilijke situatie dat je door de arbeidsmarkt niet overal alleen maar tienen kunt neerzetten, maar soms ook genoegen moet nemen met een zesje. Maar belangrijk blijft dat je communicatief, open en eerlijk bent. Ik kan wel tegen je zeggen dat ik zes keer per week met Casper ga wandelen. Maar als ik vooraf weet dat ik dat niet kan waarmaken, kan ik beter eerlijk zeggen dat ik twee keer ga. Beter minder doen en dan goed, dan veel beloven en dat niet waarmaken.

Een organisatie als ASVZ moet zo dicht mogelijk bij ideaal komen

Marthy: “Het moet vooral uit het hart komen. Ik vind het niet zo erg als een persoonlijk begeleider een beetje ongeorganiseerd is, maar wel altijd betrokken. Maar als die betrokkenheid er níet is, dan ga ik dus wél klagen over dat ongeorganiseerde. Voor mij hoeft niet iedereen op de woning een alleskunner met een tien te zijn. Als iemand heel goed is in huishoudelijke taken, en iemand anders let weer goed op kwaaltjes en de gezondheid, prima! Idealiter is er dus een team waarin alle kwaliteiten zijn vertegenwoordigd, zodat ik me geen zorgen hoef te maken. Ik snap ook wel dat dat niet altijd kan, maar als we ons maar gezien voelen en als de zorg maar uit het hart komt.

Ricco: “Ik vind dat een organisatie als ASVZ altijd moet proberen zo dicht mogelijk bij dat ideaal te komen. Dus als je geen team met alleen maar tienen hebt, zorg je ervoor dat er wel altijd een acht of een negen bij zit. Dat we zorg bieden waar de mensen om vragen en die inderdaad uit het hart komt, en die niet alleen maar keurig volgens de protocollen is. Je moet dit werk doen vanuit een passie, en eerdere ervaringen laten meespreken. Een initiatief als Ouders voor ouders is daarbij zeer welkom. Ik vind het een mooi model, en ASVZ pakt het ook goed op, investeert erin en draagt het uit. Er is zeker belangstelling om dit ook organisatiebreed te gaan doen. Dat is mooi.”

We moeten blijven herhalen dat we er zijn en ons werk ook bij ASVZ onder de aandacht blijven brengen. En dat doen we ook.

Marthy: “Ouders voor ouders voegt ook echt iets toe. Met vragen die ik zelf heb of had, kunnen anderen weer bij ons terecht. Het is toch heel anders als je met iemand praat die herkent wat je zegt, dan met iemand die dat niet heeft ervaren. Overigens heet het voluit Ouders voor ouders én naaste familie. Een zus of een broer of een neef of nicht kan ons ook raadplegen. We hebben een pool van mensen met verschillende ervaringen, en kunnen dus goed kijken bij wie de vraag het best past. ASVZ faciliteert dat op een heel mooie manier. We hebben een eigen pagina op de algemene site, met daarop foto’s van de mensen uit de pool en een kort profiel. Dus mensen kunnen ook zelf kijken en iemand kiezen die hen een goede match lijkt.

Maar de bekendheid kan groter. We moeten blijven herhalen dat we er zijn en ons werk ook bij ASVZ onder de aandacht blijven brengen. We laten bijvoorbeeld iemand bij de sectoroverleggen op de Merwebolder met een video vertellen wat wij kunnen betekenen. Dat slaat echt aan, en als gevolg daarvan zijn we al benaderd door een teamleider. Daarnaast hoorde ik dat sommige ouders graag antwoorden zouden krijgen vóór hun kind bij ASVZ komt. Daarom hebben we ook contact gezocht met Klantadvies, waar ouders en naasten bij ASVZ binnenkomen. Onze folder zit daar nu in de map, en ze verwijzen mensen met veel vragen naar ons door.”

Ik vind het mooi wat we allemaal al hebben losgemaakt

Ricco: “Het is ook mooi dat jullie niet meteen over protocollen en dergelijke beginnen. Het is: ik stap naar jou toe, we hebben het erover en ik kan weer verder.” Marthy: “Ja, laagdrempelig contact van mens tot mens. En kunnen wij het zelf niet oplossen, dan kunnen we ook doorverwijzen naar de coaches ouders-verwanten en andersom. Ik denk wel eens: er zou eigenlijk overal zo’n mogelijkheid voor naasten moeten bestaan, zodat het nóg meer gaat leven. Binnen ASVZ, maar ook bij elke andere zorgorganisatie. Het is zo waardevol voor herkenning en begrip. Ik vind het mooi wat we allemaal al hebben losgemaakt.”